Viool

De vioolles bestaat uit:

1. linker en rechter handoefeningen
2. vioolspelen (uit het hoofd en van blad) met en zonder
    pianobegeleiding, soms uit een boek met CD (hangt ervan af of het bij
    een leerling past)
3. projecten (periodeonderwijs)

Vanaf het begin spelen we van blad en uit het hoofd, meestal tijdens de les met pianobegeleiding. Totdat de leerling een ‘goede’ streek heeft, laat ik alleen pizzicato (getokkeld) van blad spelen en wordt er arco (=gestreken) uit het hoofd gespeeld. Te vroeg arco van blad te laten spelen, beïnvloedt het gehele vioolspel op een negatieve manier.
Als eenmaal de linker- en rechterhandtechniek tot op zekere hoogte zijn ontwikkeld, gaan we het repertoire uitbreiden met van blad gespeelde muziek.
We blijven ook lievelingsmuziek uit het hoofd studeren zodat we de aandacht extra op de techniek en de voordracht kunnen richten.
Het vioolspelen kent vele zaken die eigenlijk wekelijks aan bod zouden moeten komen, zoals linker- en rechterhandhouding, verschillende streken, intonatie, leren stemmen, vioolgymnastiek, toonladders, vibrato, theorieles enz.
Vanwege beperkte lestijd werk ik met ‘periode onderwijs’ (met een project) van een aantal weken. Ik gebruik 5 tot 10 minuten van de les om één van de bovengenoemde onderwerpen intensief te behandelen. Na een aantal weken laten we het rusten en komt er een nieuw onderdeel aan bod. Het bijgeleerde wordt dan gewoon in de les geïntegreerd.

Lesvoorbeeld:
Leerlingen komen binnen en maken zich gereed voor de les, intussen kijk ik de schriftjes door waar het huiswerk in komt te staan.
Zelf maak ik een keuze waarmee we beginnen en vraag de leerlingen naar hun wensen.
De ene keer begin ik met spelen en een andere keer met techniek en soms ook met het projectonderwerp, dit hangt van diverse zaken af.
Tijdens de les laat ik mijzelf inspireren door de leerlingen, maar houd daarbij wel mijn lesplan aan.
We spelen uit het hoofd en van het blad, met piano begeleiding, CD, met drie violen, net hoe het uitkomt.
Gedurende de les schrijf ik tips op en opdrachten in het huiswerkschrift.

*Er wordt gebruik gemaakt van eigen ontwikkeld lesmateriaal en van bestaande vioolmethodes. Het begin is uit het hoofd met losse blaadjes met daarop de opdrachten voor thuis. Na een tijdje wordt er lesmateriaal zoals bijvoorbeeld een boek met CD aangeschaft. Dit hangt van de leerling af.
*Vanaf 4 jaar oud kan er worden begonnen, als de docent denkt dat het al mogelijk is.
Om te beginnen met vioolles moet een kind zich kunnen concentreren.
*In principe moet er elke dag thuis op de viool worden gespeeld. Dat varieert van 5 minuutjes in het begin tot langer. Het hangt af van de hoeveelheid ‘huiswerk’ die de leerling krijgt en dat hangt weer af van persoonlijkheid, inzet, aanleg en het niveau van de leerling. Het is belangrijk als ouder om (liefst dagelijks) tijd ‘te creëren’ voor het studeren.
*Spelenderwijs, al doende, wordt het notenschrift (het lezen) aangeleerd.
*Het ‘speel leerorkestsysteem’ heeft vanaf de eerste les samenspel in een orkest.
Voor leerlingen van +/- het tweede lesjaar is er ‘Wereldwijs’, een gemengde samenspelgroep.
Voor de gevorderde leerling is er het ensemble van Paula.
Bandjes ken ik niet.
Symfonieorkesten: vanaf het derde/vierde lesjaar kan er worden meegespeeld in het Junioren Symfonie Orkest Artiance in Alkmaar.
De middelbare scholieren (gevorderden) kunnen in het Regionaal Jeugd Orkest aan hun trekken komen.
*Voor kinderen die de hoogste snaar van de viool wel erg hoog en schel vinden, en die van de cello te laag, groot en zwaar vinden: er wordt ook altvioolles gegeven! Vanaf ongeveer 7 jaar kan er op de altviool worden begonnen.
Kinderen die bij de altviool passen, zijn vaak kinderen die niet zo nodig de moeilijkste eerste stem willen spelen. Vaak houden ze van mooie rustige partijen in het orkest.

Iris de Leur


Jussi Paananen